Protocol Grensoverschrijdend Gedrag

PESTPROTOCOL SNJF

Inleiding  

De laatste jaren komen er ook in de sport regelmatig meldingen over pestgedrag binnen een vereniging. Om ook judoverenigingen een handreiking te bieden hoe met pestgedrag om te gaan, heeft de Special Needs Judo Foundation op basis van de filosofie van de onderwijs-pestdeskundige Bob van der Meer een ‘pestprotocol’ opgesteld (http://www.bobvandermeer.info).

Juist in onze sport staat respect voorop. Des te meer reden om als sportorganisatie te leven naar de regels van onze sport. Jigoro Kano heeft daar een mooi document over geschreven. Iedere judoka zou moeten leven volgens deze “morele code judo”. En ja, ook G-judoka’s kunnen pestgedrag vertonen. Omdat onze filosofie is: “normaal waar mogelijk, aangepast waar nodig” is het goed om ook voor wat betreft onze doelgroep stelling te nemen tegen pestgedrag. Dit protocol circuleert ook al bij andere sportorganisaties en geeft achtergrondinformatie over wat pesten eigenlijk is (inclusief nieuwe vormen van pesten), over een aanpak tegen pesten en over de begeleiding aan de verschillende partijen die bij het pesten zijn betrokken. We hopen dat het protocol de budoverenigingen met of zonder g-sporters, zal helpen om het onderwerp bespreekbaar te maken en om invulling te geven aan een pestbeleid binnen de club.  Wij vinden het onderwerp belangrijk en adviseren verenigingen om met elkaar afspraken te maken over de inhoud van het pestbeleid en over hoe het beleid binnen de vereniging gestalte krijgt en wie op wat voor moment verantwoordelijk is of het aanspreekpunt is.      

  

2. Achtergrondinformatie

 2.1 Kenmerken van pesten

Pesten is niet hetzelfde als plagen. Bij plagen zijn de machtsverhoudingen gelijk: nu eens is de één ‘het lijdend voorwerp’ en dan weer de ander. Bij plagen is er sprake van een incident. Vaak is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. Bij plagen loopt de geplaagde geen blijvende psychische en/of fysieke schade op en is meestal in staat om zich te verweren. Pesten is structureel. Pesten kan kinderen echt tot wanhoop brengen. Vanwege het structurele karakter van pesten moet er echt beleid worden gemaakt om het probleem aan te pakken. Een kortlopend project of eenmalige activiteit is meestal onvoldoende.


2.2 Wat is pesten?

Pesten heeft een aantal duidelijke kenmerken:

  • Pesten gebeurt opzettelijk;
  • Pesten is bedoeld om schade toe te brengen (fysiek, materieel of mentaal);
  • Bij pesten is er altijd sprake van ongelijke machtsverhoudingen (fysiek of verbaal sterkere personen kiezen minder weerbare personen als slachtoffer);
  • Pesten gebeurt systematisch;
  • Pesten houdt niet vanzelf op, maar wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen;
  • Pesten is van alle tijden en komt in alle groepen en culturen voor. Het is dus een typisch menselijke ondeugd die altijd verborgen aanwezig is en steeds weer de kop kan opsteken

 

2.3 Wie pesten er en wie worden gepest?

Leden/sporters die pesten lijken vaak de sterkere in een groep. Het zijn leden/sporters die problemen hebben in de thuissituatie, die voortdurend de strijd om de macht in de groep voeren, omdat zij zich verloren voelen in de groep. Door te pesten proberen zij indruk te maken op de groep, door een ander naar beneden te halen vijzelen zij hun eigenwaarde op.

 Leden/sporters die gepest worden zijn meestal onzeker, voorzichtig en hebben vaak een negatief zelfbeeld. Ze hebben soms moeite met sociale vaardigheden en zijn vaak geïsoleerd. Hoewel de gepeste fysiek vaak zwakker is dan de pester, hebben kenmerken als gewicht, kleding of het dragen van een bril over het algemeen minder invloed dan wordt gedacht.  Het klinkt een beetje paradoxaal voor onze groep sporters, maar deze leden/sporters hebben wel moeite om zichzelf te verdedigen. Ze voelen zich machteloos tegenover de pester. Gepeste leden/sporters voelen zich vaak erg eenzaam.

 Daarnaast is er een groep leden/sporters die geen actieve rol speelt in het geheel, maar die wel bepalend is voor het voortduren van het pestgedrag. Pestende leden/sporters kunnen zich gesterkt voelen door de zwijgende instemming van derden.

 Hieronder volgen enkele veel voorkomende pesterijen die pesters met hun slachtoffers uithalen (zie ook paragraaf 5):

  • volstrekt doodzwijgen;
  • isoleren;
  • psychisch en/of fysiek mishandelen;
  • slaan of schoppen;
  • voortdurend zogenaamd leuke opmerkingen maken over een teamgenoot;
  • bezittingen afpakken of stukmaken;
  • jennen;
  • het slachtoffer voortdurend de schuld van iets geven;
  • opmerkingen maken over kleding of uiterlijk;
  • e-mails of sms-berichten met een bedreigende of beledigende inhoud versturen;
  • beledigende afbeeldingen van het slachtoffer digitaal verspreiden of op het internet plaatsen

 3. Aanpakken van pesten in de budovereniging

 Een budovereniging, als kleine gemeenschap, kan helpen om pesten tegen te gaan. Het bestuur kan daarbij een belangrijke rol spelen. Daarvoor moeten zij eerst erkennen dat pesten een echt probleem kan zijn. Doordat leden/sporters vaak gedurende een lange periode onder begeleiding staan van één of slechts enkele trainers, zullen juist die sleutelfiguren na verloop van tijd weten waar mogelijk problemen kunnen ontstaan. Binnen een vereniging is het goed, wanneer het bestuur samen met deze verantwoordelijken een beleid uitstippelt en dit in een protocol vastlegt.


3.1 Omgangsprotocol

Allereerst is het belangrijk om met elkaar vast te stellen: welk gedrag wil je in jouw vereniging zien en wat doe je om dat ook voor elkaar te krijgen. Een goed moment om daarover te brainstormen is tijdens een bijeenkomsten aan het begin van het judoseizoen met de trainers en de ouders/begeleiders. De uitkomsten van dit overleg kunnen zichtbaar worden gemaakt op de website en door middel van posters in het clubhuis. Onze sport typeert zich door het hebben van respect voor elkaar. Dit gaat verder dan het plichtmatige groeten op de mat. Wij kunnen ons spiegelen aan de morele code judo van Jigoro Kano. Maar toch kan het beslist geen kwaad om afspraken en regels onder de aandacht te brengen van alle betrokkenen binnen onze vereniging/stichting. In geval de direct verantwoordelijke problemen verwacht, is het verstandig om de regels schriftelijk vast te leggen en door de leden/sporters, de trainer/coach en het bestuur te laten ondertekenen.

 Voor de trainers/coaches is het essentieel dat zij te allen tijde een duidelijk aanspreekpunt hebben, bijvoorbeeld een van de bestuursleden of een vertrouwenspersoon.

 Voorbeeld van onderwerpen die in een omgangsprotocol kunnen terugkomen:

  • het beoordelen op uiterlijk;
  • aan spullen van een ander zitten;
  • elkaar uitlachen;
  • elkaar met een bijnaam aanspreken;
  • vloeken, schelden;
  • roddelen;
  • hoe om te gaan bij ruzie;
  • luister naar elkaar;
  • nieuwkomers in het team goed ontvangen en opvangen;
  • hoe om te gaan met de pester;
  • doorgeven aan trainer/bestuur wanneer er wordt gepest. Vastleggen, dat dit geen klikken is.

 Het voordeel van het van te voren vastleggen van verschillende onderwerpen in een omgangsprotocol is dat iedereen nog blanco tegenover de situatie staat. Trainers/coaches/managers kunnen het pesten vroegtijdig signaleren door steeds bedacht te zijn op één van de genoemde signalen. De genoemde signalen zijn uiteraard niet uitputtend.

 

3.2 Hoe te handelen wanneer er een vermoeden bestaat van pestgedrag

 Stap 1

Vaststellen of de gepeste heeft geprobeerd het eerst samen met de pester op te lossen.

Stap 2

Op het moment dat de gepeste er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt), actief ingrijpen door de trainer/coach/manager.

Stap 3

De trainer/coach/manager brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderinggesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken.

Contact zoeken met de ouders/begeleiders van de partijen na de leden/sporters daarover ingelicht te hebben.

Eventueel een gesprek voeren met de hele groep. Als trainer/coach kun je het onderwerp pesten aan de orde brengen door met het team te bespreken wat de oorzaken en de gevolgen zijn voor de slachtoffers, de daders, de meelopers en de zwijgende middengroep. Besproken kan met elkaar worden of ze zich realiseren welk verdriet zij veroorzaken met hun houding. Vervolgens kan aan de groep om suggesties gevraagd worden hoe de situatie verbeterd kan worden voor de gepeste sporter.

Bij herhaling van pesterijen/ruzies tussen dezelfde sporters/leden zullen sancties richting pester volgen.

Stap 4

Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag neemt de trainer/coach duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de sporter die pest/ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie sancties). Ook wordt de naam van de ruziemaker/pester genoteerd in een verslag. Bij iedere melding omschrijft de trainer/coach ‘de toedracht’. Trainer/coach en ouders/begeleider proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing.

De trainer/coach biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders/begeleiders en/of externe deskundigen.

NB: Jonge kinderen (tot 7/8 jaar) en sommige leden van onze doelgroep zullen minder in staat zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen in de bovenstaande stappen. Het aandeel van de trainer/coach en eventueel ouders/begeleiders, zal dan groter zijn.

 

4. Begeleiding aan de gepeste, de pester en de groep

De trainer/coach biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen 

Begeleiding van de gepeste:

  • medeleven tonen (het probleem serieus nemen), luisteren en nagaan hoe en door wie wordt gepest;
  • nagaan hoe de gepeste zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten (huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken);
  • de gepeste (proberen) in (te) laten zien dat je op een andere manier kunt reageren;
  • zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld je niet afzonderen;
  • de gepeste in laten zien waarom er gepest wordt;
  • nagaan welke oplossing de gepeste zelf wil;
  • met de gepeste bespreken welke vaardigheden hij/zij moet leren;
  • sterke kanten van de gepeste benadrukken;
  • belonen (schouderklopje) als de gepeste zich anders/beter opstelt;
  • praten met de ouders/begeleiders van de gepeste en de ouders/begeleiders van de pester(s);

let op: niet over beschermen! bijvoorbeeld ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je de gepeste juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.

Begeleiding van de pester:

Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en verbaal vaak sterker zijn dan hun sportgenoten. Ze zien hun slachtoffers als waardeloos, zijn agressief, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en een positieve houding ten aanzien van geweld.

Verder blijkt dat pesters erg impopulair zijn bij andere kinderen (hoewel dat soms niet zo lijkt). Ze gebruiken verschillen (andere kleur haar, andere kleding, beter of slechter presteren) als vals excuus om anderen het leven zuur te maken. In wezen hebben ze zondebokken nodig waarop zij hun frustraties af kunnen reageren. Ze hebben doorgaans geen idee van wat ze aanrichten en hebben daardoor weinig schuldgevoelens. Het is ijdele hoop om van hen te verwachten dat zij vanzelf wel met het pesten ophouden.

De hulp aan de pester kan bestaan uit de volgende punten:

praten: zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen, zelf gepest zijn, bang zijn om zelf mikpunt te worden als niet een ander de zondebok is, zich groot voor willen doen ten opzichte van anderen);

  • laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste;
  • excuses aan laten bieden;
  • pesten is verboden in en om de judoclub: we houden ons aan deze regels. De sporter straffen als het wel pest en belonen (schouderklopje) als hij/zij zich aan de regels houdt;
  • pester leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, bijvoorbeeld de ‘stop-eerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren;
  • contact tussen ouders/begeleiders en trainer/coach: elkaar informeren en overleggen.
  • inleven in de pester: wat is de oorzaak van het pesten?
  • overleggen met de pester welke vaardigheden eigen moeten worden gemaakt;
  • afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen – de naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere trainingsweek/maand (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde;
  • de sporter helpen zich aan regels en afspraken te houden;
  • als het pesten blijft voortduren, kan externe hulp worden ingeschakeld: sociale vaardigheidstraining, eerstelijns psychologenpraktijk.

 

De groep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem:

  • met de groepsleden praten over pesten en over hun rol daarbij;
  • met de groepsleden overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Dit vastleggen in regels en een plan;
  • samen met de groepsleden werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.

5. Sancties

 De volgende maatregelen zijn geschikt indien het pesten zich voor blijft doen (invulling van stap 3 en stap 4, zie paragraaf 3.2). De straf is opgebouwd uit 4 stappen; afhankelijk van hoe lang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn/haar gedrag:

Stap 1

  • Eén training niet aanwezig zijn;
  • blijven tot alle sportgenoten naar huis vertrokken zijn;
  • een opdracht om na te denken over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem;
  • door gesprek: bewustwording voor wat hij/zij met de gepeste uithaalt;
  • afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen – de naleving van deze afspraken komt aan het einde van iedere week/maand (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde.

Stap 2

De ouders/begeleiders nadrukkelijker bij de oplossing betrekken. De stichting/vereniging houdt een dossier bij van de acties die hebben plaatsgevonden. Dit dossier is uitgangspunt voor het gesprek. In overleg de pester in een ander team plaatsen.

Stap 3

Bij aanhoudend pestgedrag de pester schorsen.

Stap 4

In extreme gevallen moet de pester geroyeerd worden

 

6. Nieuwe vormen van pesten en de aanpak daarvan

Wellicht denken wij als staf van een budosportorganisatie en/of een organisatie voor sporters met een beperking, dat we met deze vorm van pesten niet te maken hebben. Niets is minder waar. Vandaar dat ik deze tekst onverkort heb overgenomen van het document van Bob van der Meer.

6.1 Welke vormen zijn er?

Pesten gebeurt ook via internet, e-mail of mobiele telefoon. Het digitaal pesten verschilt in bepaalde opzichten van het ‘traditionele’ pesten. Het kan namelijk op afstand, anoniem en non-stop. Vormen van digitaal pesten zijn o.a.: anonieme berichten (schelden, bedreigen, roddelen) versturen via MSN en whatsapp, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, haatprofielen aanmaken, virussen starten en het versturen van een e-mailbom. Opvallend van deze wijze van pesten is dat het taalgebruik veel harder is dan bij het directe pesten. Dat kan door de anonimiteit waarin het plaatsvindt. De kans om gepakt te worden is immers kleiner dan bij het open en bloot pesten. De effecten van digitaal pesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam zijn gemaakt, kunnen worden vastgelegd door de pester. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. Deze vormen van pesten kunnen zeer bedreigend zijn. 

6.2 Het aanpakken van het nieuwe pesten

Regelmatig verschijnen er in de media berichten dat kinderen en jongeren, bijvoorbeeld aanstootgevende sms- of e-mailberichten ontvangen of dat kinderen/jongeren schokkende foto’s of bedreigingen naar elkaar verzenden.

Over het veilig omgaan met de nieuwe communicatiemiddelen en wat te doen als er toch via die middelen wordt gepest, heeft de Stichting De Kinderconsument het boek: ‘Pandora’s mailbox. Gids voor een kindveilig internet’ geschreven. Ook op de website www.besafeonline.org van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) staan veel tips hoe om te gaan met foute e-mails, sms-en en pesttelefoontjes.

Aan kinderen/jongeren die per e-mail worden gepest, wordt geadviseerd nooit te reageren. Zij kunnen het beste doen alsof ze de mails nooit hebben gezien. Eventuele volgende mailberichten van dezelfde afzender direct ongeopend verwijderen. Wanneer daders geen respons krijgen, blijkt de lol er voor hen snel af te gaan.

Het is technisch mogelijk e-mails van een bepaalde afzender te blokkeren, zodat ze niet worden ontvangen. Niet elke doorsnee gebruiker is in staat een dergelijke blokkade aan te brengen, dus daarvoor moet een deskundige worden ingeschakeld. Een oplossing kan zijn een andere email adres te nemen, dat zeer selectief bekend wordt gemaakt.

Kinderen/jongeren die per mobiele telefoon worden lastig gevallen, wordt aangeraden bepaalde nummers te blokkeren. Dit werkt alleen als de pestberichten vanaf een telefoon met nummervermelding worden verzonden, zodat de dader zich blootgeeft. Wanneer hij of zij echter de telefoon van iemand anders gebruikt of zijn nummer niet blootgeeft, is de echte dader niet te achterhalen.

Wanneer andere methoden niet helpen kan uiteindelijk alleen de sms-functie worden uitgeschakeld. In het ergste geval moet een nieuw (geheim) nummer worden aangevraagd.

   

Informatieve websites over digitaal pesten:

– www.mijnkindonline.nl

– www.dekinderconsument.nl

– www.internetsoa.nl

– www.i-respect.nl

  

Zoals ik al direct in de inleiding heb aangegeven heb ik bij het ontwikkelen van het pestprotocol voor de de SNJF gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘Vijfsporenaanpak’ van Bob van der Meer.

Henk de Vries, Voorzitter SNJF